Eén keer ben ik erdoor gelopen, op een zaterdagmiddag, uit verveling, want het padvinderskwartier was vlakbij en ik was te vroeg: Asterdorp. Wat wist ik ervan? Niks. Ik heb het toen niet geweten. Pas veel later hoorde ik over de geschiedenis: over de bouw in 1926 van 70 woningen (à 7000 gulden per stuk) bestemd om ‘onmaatschappelijken en a-socialen te heropvoeden’, een soort woonschool, aldus de notulen van de gemeenteraad Amsterdam. De bewoners zelf noemden het een ‘vrolijke gevangenis’, een ommuurde vijfhoek met slechts één toegangspoort aan de Asterdwarsweg. Die ging ’s avonds op slot. Over veilige omgeving gesproken.
‘Asterdorpers waren direct herkenbaar aan hun kleding. De door het armencomité geschonken garderobe was voorzien van een rood bandje. Zo kon men de kleding niet doorverkopen, maar de dragers waren wel gebrandmerkt.’ Citaat uit Piet Roemer : Buurten in Noord. Amsterdam z.j.
Niks wist ik van Asterdorp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het drama is nauwelijks bekend. In 1942 bestemden de Duitsers het dorp voor Duitse joodse emigranten die voor de oorlog naar Nederland waren gevlucht. Het lukte de Joodse Raad voor deze mensen bepaalde dingen voor elkaar te krijgen, zoals een clublokaal voor culturele activiteiten. Daardoor voelden de geïnterneerden zich er vreemd genoeg betrekkelijk op hun gemak.
Jacques Presser herinnert zich zijn bezoek in 1943 aan dit miniatuur-Judenviertel: ‘…waarbij men hem (Presser, DdS) verzekerde, zo wel tot het eind van de oorlog te willen verder leven. Dat was natuurlijk niet de bedoeling van de Duitsers…’ (Dr. J. Presser : Ondergang. deel 1, 1955). In juni 1943 zijn de laatste joden uit Asterdorp naar Westerbork vervoerd en (waarschijnlijk) verder naar een van de vernietigingskampen.
Na de oorlog is nog geprobeerd de wijk nieuw leven in te blazen o.a. door de ‘scheldnaam’ ‘Asterdorp’ te veranderen in ‘Complex Tolhuis’ en de muur rondom af te breken. Maar het was ‘besmet gebied’ geworden. Niemand wilde er meer wonen. In 1955 ging het dorp tegen de vlakte. Alleen die toegangspoort heeft men als ‘monument’ bewaard. Tot 2002 diende ‘de witte villa’ als atelier van metaal-kunstenaar André Volten.


© 2025 Dick de Scally. Op deze publicatie berust auteursrecht.
Een column van Dick de Scally
Dick schrijft zijn columns geheel op eigen titel.
Overzicht van Dick zijn columns.
Gerelateerd: Geschiedenis kerk op wikipedia