
Deze week waren mijn Josefien en ik op een soort minivakantie bij onze schoonzus in Drenthe. Zij was getrouwd met mijn broer die een paar jaar geleden overleden is. Mijn broer was twee jaar ouder maar is net als ik geboren en opgegroeid op de Wingerdweg in Amsterdam Noord. Eigenlijk waren wij Twee Doodgewone Jongens die in hun jeugd heel veel samen hebben beleefd.
Toen wij deze week ’s avonds aan de koffie zaten, vertelde mijn schoonzus dat zij een fotoboek had gemaakt over mijn broer, haar grote liefde. De man waar zij mee getrouwd is geweest, vervolgens van gescheiden is maar uiteindelijk toch ook weer mee is gaan samenwonen. Een prachtig verhaal om een roman over te schrijven als het – na 8 ½ jaar opnieuw gelukkig samen – niet plotseling was opgehouden.
Toen ik het fotoboek doorbladerde kwam ik een foto tegen van de eerste auto van mijn broer, een Fiat 500. Die ene foto van dit autootje riepen bij mij weer allerlei herinneringen op. Het was pakweg 1969. Mijn broer had een diploma van de 3-jarige HBS en was op zijn 15e al gaan werken bij en accountantsfirma. Op zijn 18e had hij een beetje geld gespaard waardoor hij zijn rijbewijs kon halen. Dat had hij al heel snel zodat hij meteen een tweedehands auto ging kopen. Het werd uiteindelijk een donkerrode Fiat 500 met een open dakje.
[Tekst loopt door onder de foto RED]
Het was dan wel een klein autootje maar hij was er superblij mee en het tenslotte verstandig om te klein te beginnen. Bovendien waren maar er maar weinig jongens op die leeftijd die zich een auto konden permitteren. Mijn broer dus wel en soms mochten mijn vriend meerijden. Helaas bleken er in die tijd veel slechte auto’s rond te rijden en mijn broer had er helaas ook een gekocht.
Na een paar weken bleek het echt een “Kat-in-de-zak” aankoop. De auto mankeerde van alles. Hij trok moeizaam op, als mijn broer schakelde kraakte het verdacht en de motor sloeg soms op de gekste momenten af. Toch heeft mijn broer er nog enkele maanden in rondgereden. Als wij op een zaterdagavond mee gingen naar een discotheek of dancing in bijvoorbeeld Loosdrecht of Alkmaar moesten we hopen dat we aan het eind van de avond weer gewoon thuiskwamen met maar ook in de auto.
Ik herinner mij dat we een keer op een mooie zomerse zondag naar Zandvoort waren gereden. Na afloop van de stranddag hadden we twee meisjes die we op het strand hadden leren kennen, uitgenodigd om mee terug te rijden. Helaas, met vijf personen in het autootje met het open dakje was te veel. Toen we probeerden weg te rijden, trok het scharminkeltje het niet. Ook niet na een paar keer opnieuw proberen.
Met schaamrood hebben we de meisjes weer laten uitstappen en zijn we snel weggereden. De maandag erna maakten we nog een ritje. Het autootje maakte rare geluiden, het plofte en er kwam zwarte rook uit de uitlaat. Als het witte rook was geweest, hadden we er wellicht nog een goddelijk geloof in gehad. Diezelfde week nog hebben we met weemoed het autootje naar de sloop gebracht in de wetenschap dat het een wijze maar helaas ook een dure les was geweest. Ik geloof dat mijn broer nog een traantje wegpinkte maar dat weet ik niet zeker!
Een aflevering/column uit de serie: Terugdenkend aan Noord
© 2025 Harry van Santen de Hoog. Op deze publicatie berust auteursrecht.
Wilt u contact opnemen met Harry van Santen de Hoog?
Dat kan via het reactie formulier van Harry.