Onlangs had een pontje tussen het Centraal en de Buiksloterweg panne en vaarden er dus minder. Op AT5 deden de passagiers hun beklag. Het was veel te vol. Ook op andere momenten wordt er geklaagd, bijvoorbeeld als de scholen na de zomer weer beginnen en de kinderen met ouders massaal aan de andere kant van het IJ moeten zijn. Hetzelfde AT5 heeft tevens een kijkerspanel, waaruit blijkt dat mensen het soms gevaarlijk druk vinden op de pontjes en de spits zelfs mijden. Ik vind het ook wel eens druk, maar om nou te gaan klagen…
Afgelopen vrijdag raakte ik op de steiger bij de NDSM in gesprek met twee oude mannen, die met hun scootmobiel wachtten op het naderende pontje. Natuurlijk begonnen we over het weer, heerlijk toch, niet te warm, niet te nat. Niets te klagen…
Toen ik begon over de drukte op de pontjes schoten ze in de lach. De ene vroeg of ik soms de foto’s van voeger kende, waarop een enorme rij op de Buiksloterweg braaf stond te wachten totdat er plek was aan boord. Ik beaamde het, want ik ken die foto’s uit de jaren 60 en 70. De andere zei: ‘Grote kans dat je ons op zo’n foto ziet staan, wij hebben daar ook menig stief kwartiertje doorgebracht. We werkten toen bij de scheepswerf en moesten dan met z’n allen weer op de fiets naar de stad. Eigenlijk best gezellig dat wachten.’
‘Moet je tegenwoordig eens kijken,’ zei de andere man. ‘Mensen hebben alleen nog maar haast, ze gaan mopperen als ze naar hun zin te lang moeten wachten. En ze verdringen zich om maar aan boord te komen, er worden heel wat boze blikken gewisseld, alsof ze willen zeggen dat de ander moet opzouten. Ach, ik vind het niet zo erg om het volgende pontje te nemen. Ik ben te oud om me nog te haasten.’ Er verscheen een glimlach op zijn gezicht: ‘Mensen zouden een voorbeeld aan mij kunnen nemen.’
Toen het pontje aanmeerde gingen we aan boord. Het was zo druk dat er alleen nog plek was op het achterdek. We hadden de pech dat we daardoor niet konden schuilen voor een onverwachte plensbui. Maar het mocht de pret niet drukken.
Bij de aankomst achter het Centraal namen we afscheid. Ze zetten beiden hun claxon aan en begonnen te zingen: ‘Opzij, opzij, opzij. Maak plaats, maak plaats, maak plaats. Wij hebben ongelooflijke haast.’ Andere passagiers keken verbouwereerd om en lieten de mannen voorgaan. Toen ze op de steiger reden, keken ze naar mij om en staken hun duimen omhoog. Ze hadden pretoogjes.
Ruud van Dijk
Overzicht “Alle Pontjesverhalen“
Reageren? Stuur uw e-mail naar Ruud van Dijk
Op de hoogte blijven van toekomstige pontjesverhalen?
Schrijf u dan in op de nieuwsbrief