Watersnoodramp 1916

Het park en wij

De watersnood van 1916 in Waterland heeft ook het Volewijckpark niet onberoerd gelaten. Over het vijf of zes jaar eerder aangeplante park beschreef een journalist van het Algemeen Handelsblad op 8 augustus 1916 hoe het erbij lag, vooral vergeleken met die andere parken: Spreeuwenpark en Vliegenbos. Met inachtneming van de spelling van het park in die tijd.

‘Behalve het kleine, maar keurig onderhouden Spreeuwenpark liggen in de parkwijken over het IJ het ongeveer 9 H.A. grote park der Volewijklanden en het 30 H.A. grote Vliegenbos. De beplanting van het Vliegenbos staat er uitstekend voor, maar die van het park der Volewijklanden heeft door de watervloed van deze winter sterk geleden. Dat ziet men het beste als men uit het welverzorgde Spreeuwenpark komt en een kijkje in het Volewijkpark neemt. Er ligt een vale tint over het park, veroorzaakt door de vele heesters en boompjes die, óf geheel dood, of grotendeels uitgestorven zijn, en op sommige plekken lijkt het of er brand heeft gewoed. De ernstigste verschijnselen van afsterven vertonen zich achter in het park, maar typisch is toch, dat ook daar, naast totaal afgestorven heesters, bosschages in volle fleur staan, goed in ’t blad en met bloemen gesierd. Dat verschijnsel is inderdaad merkwaardig!

(…)

Het park heeft een harde stoot gehad. Daarenboven heeft het onkruid zich danig uitgebreid, zodat de strijd daartegen heel wat arbeid vorderen zal. Maar de voorspelling is toch niet te gewaagd als we zeggen, dat na een tweetal jaren de gevolgen van de overstroming vrijwel overwonnen zullen zijn.’

Tot zover het Algemeen Handelsblad met zijn beschrijving van het park na 1916. 

Het Meerpad in Nieuwendam tijdens de watersnood van 1916

Ria:
Als tegenwoordig het Volewijckpark ter sprake komt, denk ik terug aan de prachtige veelkleurige rododendronstruiken bij de Kleine Vijver. Volewijckpark, een hemelsbreed verschil met de armzalige groenstrook die nu dezelfde naam draagt.

Nico:
Toen de brandstof tijdens de laatste oorlogsjaren schaars werd, sprokkelde ik in het park hout voor het noodkacheltje dat op de klep van een andere kachel stond toen het gas was afgesloten. Veel meer dan sprokkelhout viel er niet te halen, omdat de controle in het park erg streng was. Alleen als het onderhoud eiste dat er gekapt of gesnoeid moest worden, viel er meer te halen. Het was dan zaak de tak al voor je op te eisen voordat de zaag of bijl erin gezet werd. De grootste of sterkste jongens trokken dan meestal aan het langste eind.

Soms was je de klos. Dat bleek toen mijn moeder me op de slee naar het park bracht. Daar toverde ze een zaag tevoorschijn en ik herinner me nog hoe de schrik ons om het hart sloeg toen de boom omviel, veel groter dan vanaf de grond kon worden ingeschat. Terwijl we de boom in stukken zaagden, stonden andere kinderen al klaar om er met de resten vandoor te gaan. Het liep allemaal goed af.

Wel zijn we bij de uitgang aangehouden en mijn moeder moest haar adres opgeven. Maar toen de agent even naar het bureau in de Merelstraat moest om te plassen, gingen wij ervandoor, naar huis waar mijn zusje van nog geen jaar oud nodig verschoond moest worden. Omdat mijn moeder het juiste adres had opgegeven, hebben we het hout ondergebracht bij onze buren die als tegenprestatie een deel van de buit voor zich opeisten. Dat moest dan maar…

Misschien was dit het resultaat van de illegale houtkap van de moeder van Nico

Gerelateerd: DWV verdwijnt in de golven (1916)


© 2025 Dick de Scally. Op deze publicatie berust auteursrecht.

Overzicht alle afleveringen “Het park en wij“.

Dick maakt deze serie geheel op eigen titel.
Reageren? Voor nu kunt u contact met de redactie opnemen via de link onderaan de website.

Wij sturen dan uw mail door naar Dick.

Op de hoogte blijven van toekomstige artikelen in deze serie?
Schrijf u dan in op de nieuwsbrief