
Van eind 1949 tot november 1971 heb ik gewoond op de Wingerdweg in Amsterdam Noord. In 1971 ben ik getrouwd en zijn wij noodgedwongen uit Noord weggegaan en wonen mijn Josefien en ik al meer dan vijftig jaar in Hoorn. Sinds november 2024 wonen wij op de tweede verdieping van een appartementencomplex in Zwaag onder de rook van Hoorn.
Zoals eenieder kan uitrekenen ben ik inmiddels op een respectabele leeftijd van 75 jaar. Vorig jaar heb ik zware operatie gehad en het heeft ons doen besluiten om op zoek te gaan naar een appartement en dat is gelukt. Het gemak van alles gelijkvloers en het niet meer behoeven te onderhouden van een grote tuin is een zegen. Als we visite krijgen dan klinkt er een elektronische bel. Dan lopen we naar de gang en kijken via de intercom wie er voor de deur staat. Bevalt het gezicht ons dan drukken we op de knop en gaat de deur automatisch open.

Hoe anders was het in het verleden aan de Wingerdweg 321. We woonden daar op een bovenwoning met een hele lange smalle gang waar met enige moeite ruimte was voor twee fietsen. Tja ook in die tijd moest je al goed op je spullen letten. We hebben het over de periode 1955 tot pakweg 1965. Leveranciers kwamen nog aan de deur om hun waar aan de consument te slijten.
De bakker, de melkboer, de boterboer, de kolenboer, de schillenman en de man van het Dooiefonds melden zich vaak iedere week aan de deur en belden allemaal aan. Het was een drukte van jewelste. Onze deurbel bevond zich binnen en was nog een ouderwetste koperen bel met een klepel en aan de buitenkant bij de voordeur zat de koperen knop die verbonden was met de bel.
Als de leverancier aan de deur kwam dan trok hij aan de knop en vervolgens ging binnen de bel keihard rinkelen. De deuropener- installatie bestond uit een lang touw dat vastgemaakt was aan de deuropener. Het touw liep door een aantal ogen helemaal langs de leuning van de trap naar boven tot op de eerste verdieping waar wij woonden.
Als de bel ging dan trokken we bovenaan de trap aan het touw en ging de deur bijna vanzelf open. Het trapgat fungeerde als intercom dus de leverancier riep keihard in deze intercom (het trapgat dus) “Het dooiefonds, mevrouw”. Maar even voor de duidelijkheid, de bakker en de boterboer riepen natuurlijk iets anders maar dat begrijpt u hopelijk wel. Dan snelde – meestal – mijn moeder want die was veelal thuis met haar portemonnee de trap af en liep naar buiten naar de bakker of de boterboer om haar keuzes te maken uit het veelal zeer beperkte assortiment. En opnieuw voor de zekerheid. De man van het dooiefonds had natuurlijk nooit iets te brengen maar die kwam alleen iets halen namelijk geld.
Tja, de tijden zijn veranderd. Alle boodschappen halen de meeste mensen tegenwoordig in de supermarkt. Je gaat lopend of op de fiets of met de auto. Betalen doe met de pin of via de bank.
De ouderwetse intercom / deurbelinstallatie is een aflevering/column uit de serie: Terugdenkend aan Noord
© 2025 Harry van Santen de Hoog. Op deze publicatie berust auteursrecht.
Wilt u contact opnemen met Harry van Santen de Hoog?
Dat kan via het reactie formulier van Harry.
AmsterdamNoord.com De ouderwetse intercom / deurbelinstallatie