Vier wielrenners Van Nek uit Amsterdam-Noord.

Door Albert van der Vliet†, maart 2015.
Twee wielrenners Van Nek tragisch verongelukt

In 1915 werd op de Nieuwe Oosterbegraafplaats een grafmonument onthuld voor de populaire wielrenner Piet van Nek. Hij was in 1914 overleden na een val op de wielerbaan van Leipzig. Twintig jaar later werd neef Klaas van Nek begraven in het monument, dat een familiegraf was geworden. Ook hij was overleden na een tragisch ongeluk.

Van Nek grafsteen
Foto: AvdV.

Piet van Nek (1885-1914)
Klaas van Nek (geboren in 1858 te Nieuwendam) was timmerman, misschien scheepstimmerman op een van de werven in Nieuwendam. Hij trouwde met Maria Johanna van der Waay (geboren in 1862 te Uithoorn). Het echtpaar kreeg zes kinderen: drie dochters en drie zonen. Vijf kinderen zijn geboren in Nieuwendam. Het derde kind, Piet, geboren op 10 oktober 1885, werd baanwielrenner. Jongste zoon Klaas werd ook baanwielrenner.

Een Duits in memoriam uit 1914 weet te melden dat Piet van Nek de ambachtsschool doorliep. Hij was negen jaar werkzaam als elektricien in het Koninginnedok aan de Noordelijke IJ-oever van de Amsterdamse Droogdok Maatschappij (ADM). De laatste jaren was hij bedrijfsleider bij de ADM. Piet van Nek begon zijn wielercarrière in 1905. In 1907 reed hij voor het eerst op de baan achter een motorrijwiel.

Nadat vader Klaas in 1909 was overleden, verhuisde moeder Van Nek van de Buiksloterweg 47 naar de Van Woustraat 95, waar zij een winkel begon in chocola, koffie en thee. Op de gezinskaart van vader Klaas, in het Stadsarchief Amsterdam, staat genoteerd dat zoon Piet in datzelfde jaar verhuisde naar Duitsland. Piet van Nek blonk vooral uit als stayer en behaalde successen op Nederlandse, Belgische, Franse en vooral Duitse wielerbanen. In 1911 werd Albert Käser zijn vaste gangmaker. In 1912 boekte Van Nek vier zeges waarmee hij 17.550 Deutsche Marken verdiende.

Op eerste paasdag, 12 april 1914, deed Van Nek mee aan wedstrijden op de wielerbaan van Leipzig. In de tweede manche over 50 km was hij bezig aan een inhaalrace. Achter gangmaker Käser had Van Nek een snelheid ontwikkeld van 86 km per uur toen hij een klapband kreeg. Tijdens zijn val brak het riempje van de valhelm en hij kwam op zijn onbeschermde hoofd terecht met een schedelbreuk als gevolg. Piet raakte in coma waaruit hij niet meer ontwaakte. Hij overleed twee dagen later, op 14 april 1914, in het St. Georg Ziekenhuis te Leipzig. Hij werd 28 jaar.

Griet Wagenaar
Vertaling Duits In Memoriam Piet van Nek
Piet van Nek met zijn gangmaker Albert Käser. Paaswedstrijden 1914, Leipzig.
Wielerkampioen Piet van Nek: 10 oktober 1885, Amsterdam – 14 april 1914 †, Leipzig.
Van Nek was na de ambachtsschool 9 jaar werkzaam als elektricien in het Amsterdamse Koninginnedok, waar hij op den duur bedrijfsleider werd.
In 1907 reed hij voor het eerst achter een motorrijwiel en in hetzelfde jaar deed hij in Parijs mee aan het wereldkampioenschap wielrennen. Hij finishte als derde. In 1908 werd Van Nek profwielrenner.
In het seizoen 1911/1912 werd Albert Käser zijn gangmaker en met hem behaalde Van Nek zijn grootste successen.
Een val op de Leipziger wielerbaan, eerste paasdag, maakte aan zijn jonge leven een vroegtijdig einde.
(Document privécollectie Henk Wilkens)

Weduwe K. van Nek (over wie niets bekend is) plaatste namens de familie een overlijdensadvertentie in het Algemeen Handelsblad van 17 april met de aankondiging dat de teraardebestelling op de Nieuwe Oosterbegraafplaats zou plaatsvinden. Dat zou gebeuren op maandag 20 april vanuit de ouderlijke woning Van Woustraat 95, ‘s morgens om 10.30 uur. Op maandagmorgen omzoomden vele duizenden Amsterdammers de route van de begrafenisstoet. In de Van Woustraat was een menigte samengekomen, zelfs op de daken stonden toeschouwers. De politie had een groot deel van de straat afgezet. De begrafenisstoet ging naar het Westeinde, de Utrechtsestraat en het Rembrandtplein. Om 13.00 uur werd de Nieuwe Oosterbegraafplaats bereikt.

Het Algemeen Handelsblad deed dezelfde dag verslag, in de avondeditie: ’Het was een volte, zoals men zelden op een kerkhof ziet. De gehele ochtend hadden vrouwen, mannen en zelfs kinderen in het gras langs de Kruislaan als het ware gekampeerd. Rond het graf was een grote ruimte opengehouden door een talrijke politiemacht te voet en te paard.’ Vertegenwoordigers van de wielerwereld, uit binnen- en buitenland, spraken aan het graf van Piet van Nek. Gangmaker Käser was te aangedaan om het woord te nemen.

Na de begrafenis werd er een commissie ingesteld die geld inzamelde voor een grafmonument. In december was er al 900 gulden bijeengebracht, een bedrag dat tegenwoordig bijna 9400 euro waard is. De grote grafsteen met daarop uitgehouwen het reliëf van een wielrenner, is een ontwerp van beeldhouwer Cornelis (Kees) Smout (1976-1961). Het grafmonument werd op 30 juli 1915 onthuld. Moeder Maria Johanna van Nek-van der Waay, geboren in 1862, overleed in 1921 en werd begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in het graf van haar zoon Piet. Het grafmonument is dan een familiegraf geworden.

Klaas van Nek (1899-1985)
Klaas van Nek, jongste broer van Piet en nakomeling, is geboren op 1 maart 1899 te Amsterdam-Noord, waarschijnlijk op de Buiksloterweg 47. Dat gedeelte van Noord, de Volewijkslanden, behoorde tot de stad Amsterdam. Nieuwendam en de andere dorpen aan de overkant van het IJ werden in 1921 door de gemeente Amsterdam geannexeerd.

Klaas werd ook baanwielrenner en was waarschijnlijk de succesvolste Van Nek. Zijn wielercarrière begon in 1916 en eindigde in 1930. Hij was een allrounder die uitblonk op de sprint én de langere afstanden. Hij deed mee aan vele zesdaagsen in binnen- en buitenland. Van Nek behaalde podiumplaatsen op de wielerbanen van Brussel, Parijs, Berlijn en Chicago. In New York fietste hij rond in een volgepakt Madison Square Garden.

In 1936 trouwde Klaas van Nek in Brussel met Johanna Smit (1907) uit Amsterdam. Hij overleed in Amsterdam op 17 december 1985. Klaas werd 86 jaar.

Klaas van Nek (1914-1934)
Cornelis van Nek (31 augustus 1989, Nieuwendam) en Jantje Gerbrands (28 december 1989, Amsterdam) trouwden toen ze beiden 19 jaar waren. Cornelis werd geen wielrenner zoals zijn twee broers: hij was diamantzager. Later werd hij agent van de Fordfabrieken. Ze kregen drie kinderen: twee jongens en een meisje. Klaas, de oudste, werd geboren op 22 februari in 1914 te Amsterdam. Hij verongelukte op 15 september 1934 nabij Schoorldam. Hij werd 20 jaar.

drie wielrenners gedood
Liedtekst uit 1934 (Meertens Instituut Amsterdam).

Zoon Klaas werd net als zijn twee ooms baanwielrenner. Hij begon al in 1932 naam te maken, op achttienjarige leeftijd. Klaas van Nek en Sam Hoeven hadden zaterdagavond 15 september 1934 aan baanwedstrijden meegedaan in Leeuwarden. Collega Flip Reynders was als toeschouwer meegegaan. Ze reden terug in de auto van Klaas, die achter het stuur zat. Achterin bij de bagage zat soigneur Arthold Ridel, een Pool, wonend in Amsterdam.

Schoorldam kende een onbewaakte overweg, die was aangegeven met een verweerd verkeersbord. Om 11 uur ’s avonds kwam de stoomtram langs, verlicht met petroleumlampen. De tram schepte de auto die minstens vijftig meter werd meegesleurd. De wielrenners waren op slag dood. Ridel raakte zwaar gewond, maar overleefde het ongeluk. Klaas van Nek, lid van wielervereniging De Germaan, was verloofd met mejuffrouw Van Geloven. Hij werd begraven op 20 september 1934 in het familiegraf op de Nieuwe Oosterbegraafplaats. Op de zerk staat: ‘Door een noodlottig ongeval van ons weggerukt’.

De avondeditie van De Telegraaf deed verslag van de begrafenis eerder die dag en schreef dat duizenden belangstellenden de laatste eer bewezen aan de jonge Van Nek. ‘Toen de stoet langzaam voortschreed naar het graf, waar het monument van de destijds zo jammerlijk om het leven gekomen Piet van Nek trieste herinneringen opriep (…), was dit schouwspel velen te machtig: zij barstten in snikken uit.’ Cornelis, de vader van Klaas, was overmand door verdriet en werd ondersteund door een familielid. De ouders van Klaas overleden vier decennia later: Cornelis in 1972 en Jantje in 1976. Ook zij zijn bijgezet in het familiegraf. Het graf van de familie Van Nek op De Nieuwe Ooster is in 2004 rijksmonument geworden.

Piet van Nek (1916-1961)
Er heeft nogal wat verwarring bestaan over de vier wielrenners Van Nek uit Amsterdam-Noord. Ze werden vaak aangeduid met sr en jr., maar er bestond tussen hen geen band van vader en zoon. Piet van Nek, geboren op 18 augustus 1916 in Nieuwendam was geen familie van de voornoemde Van Nekken. Vader Pieter van Nek is geboren in Nieuwendam, in 1892. Hij was herenkapper. Pieter trouwde in 1917 met Julia Catharina Bosmans, geboren in 1898 te Kessel (België). Julia was tijdens de Eerste Wereldoorlog als vluchtelinge naar Nederland gekomen. Ze kregen een dochter en een zoon.

Zoon Piet van Nek werd wegwielrenner. Hij was in 1937 als 20-jarige de jongste deelnemer aan de Tour de France. In de tweede etappe ging zijn fiets ging kapot. Hij moest lang op de materiaalwagen wachten. Vervolgens was het vervangende rijwiel veel te klein want Piet was bijna twee meter lang. Hij overschreed de tijdslimiet, met slechts enkele minuten, en werd uit de koers genomen.

De verslaggever van De Waterlander was zaterdag op bezoek gegaan in de kapperszaak van Pieter van Nek op de Nieuwendammerdijk 359. Hij trof het, want zoon Piet van Nek kwam binnen, terug uit Frankrijk. Het eerste wat de zoon zei was: ‘Ik zal maar een baas gaan zoeken, want ik heb toch altijd pech.’ De journalist schreef: ‘En de tranen biggelden de 20-jarige jongen (…) over de wangen…’

In 1938 deed Piet opnieuw mee in de Ronde van Frankrijk en hij viel uit in de achtste etappe. Van Nek kreeg herhaaldelijk een lekke band en op het laatst kon hij geen band meer krijgen. In hetzelfde jaar werd het wereldkampioenschap voor de profs op en om de Limburgse Cauberg gehouden. Piet werd vierde en met die klassering dwong hij veel respect af. Hij kreeg als bijnaam ‘De reus van de Cauberg’. Hij behaalde verder nog ereplaatsen in Franse wielerwedstrijden.

Op de archiefkaart van vader Piet van Nek, in het Stadsarchief Amsterdam, staat de aantekening dat zoon Piet op 22 april 1944 is getrouwd met A. Pooijer. Aafje Pooijer kwam uit Volendam. Ze hield veel van Piet, maar had een gruwelijke hekel aan wielrennen. Het echtpaar kreeg zeven kinderen. Het vierde kind kwam ter wereld in 1949 en dat was voor Piet aanleiding om te stoppen met fietsen.

Griet Wagenaar
Piet van Nek 1916-1961
(archief Klaas Walsma).

Het gezin verhuisde naar Volendam. Piet ging, ondanks zijn naamsbekendheid als wielrenner, aan de slag in regenjassenfabriek Hollandia Kattenburg in Amsterdam-Noord. Hij stond met een strijkbout de hele dag regenjassen te persen. Toen de oorlog uitbrak was Piet van Nek 23, een leeftijd waarop een wielertalent doorgaans tot bloei komt. Hij was niet rijk geworden van zijn wielerloopbaan. In Volendam zat het hele gezin garnalen te pellen, wat 7.5 cent per ons opleverde. De kinderen moesten soms langer dan drie uur pellen.

Piet van Nek overleed op 14 maart 1961 in het Leeuwenhoekziekenhuis te Amsterdam, op 44-jarige leeftijd. Zijn vrouw Aafje Pooyer (nu met ‘y’) heeft een bidprentje laten maken. ‘Hoe heeft hij gestreden om het leven te behouden; hij wilde nog niet weg van zijn geliefd gezin, van zijn dierbare ouders, familie en grote vriendenkring.’ De wielrenner uit Nieuwendam ligt begraven op het r-k kerkhof te Volendam.

Wegwielrennen kwam laat op gang in Nederland
Al aan het eind van de 19de eeuw is baanwielrennen de sport die in Europa de meeste toeschouwers trekt. De wegwielrennerij kwam in Nederland later op gang dan in de buurlanden. Dat kwam door de Motor- en Rijwielwet die op 10 februari 1905 van kracht was geworden. Artikel 14 bepaalde dat alle wielerwedstrijden op de openbare weg in Nederland waren verboden. Dat had met verkeersveiligheid te maken maar ook met zedelijkheid. De joffers zouden maar in verlegenheid gebracht worden door de blote benen van de renners.

Pas in 1936 debuteerden vier Nederlandse wielrenners in de Tour de France: Albert en Antoon van Schendel, Theofiel Middelkamp en Albert Gijsen. Ron Couwenhoven heeft die ronde in ‘De pioniers van de wielersport’ uitvoerig gereconstrueerd: het etappeverloop, de uitslagen en klassementen. De Tour van 1937, waaraan Piet van Nek meedeed, heeft hij niet beschreven.

Over de wet uit 1905 schrijft Ron Couwenhoven: ‘De wegrensport in Nederland was voor jaren de nek omgedraaid, terwijl in omringende landen deze sport naar ongekende populariteit groeide.’ In Vlaanderen was ‘koersen’, zoals de wielersport daar werd genoemd, volkssport nummer één. De voetballerij moest nog tot ontwikkeling komen.

Er werd in Nederland maar een enkele wegwedstrijd gehouden in die jaren. In 1906 was het de koers Amsterdam – Utrecht – Amsterdam, die werd gewonnen door Piet van Nek. Door gebrek aan wegwedstrijden koos hij voor de baan en hij zou in die tak van de wielersport tot de beste coureurs van Europa gaan behoren.

België, Duitsland en Frankrijk kenden aparte wielertijdschriften die gevuld werden met heroïsche verslagen van wielerwedstrijden en verhalen over wielrenners. Boerenzoon gaat fietsen en wordt rijk – de lezers smulden ervan. Het Vlaamse wielerblad Sportwereld verscheen dagelijks en werd grif verkocht. Grote man achter Sportwereld was Karel Steyaert, journalist, wielerpromotor, manager en ploegleider. In gezwollen proza deed hij, onder het pseudoniem Willem van Wijnendaele, verslag van de wielerprestaties.

Het Franse wielerblad L’Auto organiseerde de Tour de France en andere wielerwedstrijden. Met de verslagen van die wedstrijden werd het blad nog beter verkocht. Het Duitse Radwelt kwam elke dag uit, in een oplage van dik over de honderdduizend exemplaren. Elke baandirecteur in Europa probeerde de beste renners binnen te halen want dat betekende een uitverkocht huis. Ook rijwielfabrikanten boden wielrenners contracten aan. Opel, dat in de jaren twintig uitgroeide tot de grootste fietsfabrikant ter wereld, zag in renners het ideale uithangbord om rijwielen aan de man te brengen.

In 1925 werden de wereldkampioenschappen voor amateurs, op de baan en op de weg, in Nederland gehouden. De regering moest wel toestemming geven om de wegwedstrijd buiten te houden. De wedstrijd vond plaats bij Apeldoorn. Voorwaarde was dat de wielrenners hun benen bedekten en dat deden ze met wollen beenstukken.

Bronnen:
• Het krantenarchief van de Koninklijk Bibliotheek: www.kb.nl
• De krantenviewer van het Waterlands Archief. www.waterlandsarchief.nl
• Stadsarchief Amsterdam. Met dank aan de zaalmedewerkers van het archief voor het wegwijs maken in de genealogische zoeksystemen.
• Marije Randewijk. De reus van de Cauberg. In Het Parool; PS van de week van 5 juli 2003.
• Wikipedia. Graf Piet van Nek op de Nieuwe Oosterbegraafplaats, Rijksmonument.
• Een eeuw Nederlandse wielersport; van Jaap Eden tot Joop Zoetemelk. Samenstelling: Wim van Eyle. Utrecht/Antwerpen, 1980.
• Ron Couwenhoven. De pioniers van de wielersport; opkomst van de wielersport op de weg in Nederland, 1900-1936. Baarn, 2006.

© 2015 Albert van der Vliet †
Op deze publicatie berust auteursrecht. Niets uit deze publicatie mag op enigerlei wijze worden gepubliceerd zonder voorafgaande toestemming van Albert van der Vliet.

Waardeer onze website!!

Als je onze website waardeert en je waardering wilt laten blijken met een vrijwillige bijdrage: graag!
(PS, wil je de overmaking helemaal afronden? We zien best vaak niet afgeronde overmakingen staan en dat is zonde)



Mijn gekozen vrijwillige bijdrage € -