De aaneengesloten rij huizen aan de Adelaarsweg wordt op een paar plekken onderbroken, waarna de rij ongeveer uniform gebouwd weer verder gaat. Een hele rij. Logisch, de Adelaarsweg was een end van een dijk, Zuiderdijk geheten, gebouwd om het water van het Buiten-IJ en het IJsselmeer te weerstaan. Net zoals de Nieuwendammer- en de Buiksloterdijk. Nu ga ik wel heel ver terug in de tijd, naar de negentiende eeuw toen het hele gebied nog rietland of onbebouwd was met hier en daar een boom. Alleen een smalle strook grond stak het IJ in. Maar ik wil nog verder teruggaan, naar het eind van de middeleeuwen, zeg 1300. Resten van een oude legende zijn nu nog terug te vinden in een open stuk tussen de huizen van de Adelaarsweg. Hè? Hoe dan?

Oudere Noorderlingen herinneren zich nog wel het gebouw Nieuwendammerham, waar noorderlingen om onbegrijpelijke redenen een verkleinwoord van maakten: Niewendammerhammetje, recht tegenover de middelste ingang van het Volewijckpark. In 1962 is het gebouw afgebroken en op die plek staat nu de protestants-christelijke basisschool De Kinderboom. En daar komt de veertiende eeuw om de hoek kijken. Die naam verwijst namelijk naar de legende van de Kinderboom uit 1300. De beroemde noorderling Jaap Groen, journalist van beroep, schreef daarover in zijn boek Rondom Volewijck en Tolhuis uit 1975:
‘Wanneer kleine Amsterdammers aan vader of moeder de vraag stelden: ‘Waar kom ik vandaan?’ vertelden de ouders hoe zij na het vallen van de duisternis naar het Kamperhoofd gingen (het deel van de Prins Hendrikkade met in het midden de Schreierstoren, DdS). Daar huurden zij een schuitje voor een vaartochtje over het IJ naar de Kinderboom die enkel in nachtelijke uren bloeide. (…) Zodra de kinderen die aan de takken van deze boom groeiden zo’n bootje zagen aankomen gilden ze uit alle macht: ‘Pluk mij(n), pluk mij(n), ‘k zal alle dagen zoet zijn!’ en voor vader kwam nu het moeilijke karwei om zo’n kindje uit de boom te plukken. (…) Voor moeder waren de emoties van zo’n nachtelijke tocht dikwijls veel te groot geweest, meestal was ze na dit avontuur met zijn vele risico’s en emoties een week ziek.’
Lang geleden maakte ik in Noord een keer een ommetje met een vriend, een keurig type dat zich nooit tot onbegrensde mogelijkheden zou laten verleiden. Onderweg kwam een jonge vrouw ons tegemoet, modieus, om zich heen kijkend om gezien te worden, vermoeid van eigen schoonheid. Waarop mijn vriend de vrouw treffend typeerde door hardop haar gedachten te verwoorden: ‘Pluk mij, pluk mij.’
Dick de Scally
© 2025 Dick de Scally. Op deze publicatie berust auteursrecht.
Een column van Dick de Scally
Dick schrijft zijn columns geheel op eigen titel.
Overzicht van Dick zijn columns.
Gerelateerd: Rondom Volewijck en Tolhuis — Historisch Centrum Amsterdam Noord