Veel scheidrechters bleken joods te zijn en hen vervangen bleek niet eenvoudig te zijn. De voetbalclubs moesten voor elk jeugdelftal een scheidsrechter leveren. Een oproep in de clubladen kon niet meer. Vanaf september 1941 waren clubbladen verboden, zodat ook De DWV’er niet meer verscheen. Ook niet-joodse leden vielen weg uit de vereniging. Veertig leden van DWV werden als dwangarbeider tewerkgesteld in Duitsland. Bertels: ‘In verband met de staat van beleg, de voedsel-, brandstof-, kleding- en materiaalschaarste komt er in het seizoen 1944/’45 van voetbal niets meer terecht.’ De algemene ledenvergadering in mei 1944 kende wél een primeur: er werd een welpenafdeling opgericht, zodat ook jongens jonger dan 12 jaar lid konden worden. ‘In de strijd om brandstof is het DWV-complex met zijn houten tribunes en clubhuis een bijzonder geschikte prooi… Door een uitgebreide bewaking kunnen de met veel inspanning verkregen opstallen gelukkig behouden blijven en komt, althans het DWV-complex, ongeschonden de oorlog door.’ Er waren menselijke verliezen te betreuren bij DWV. Door oorlogsgeweld kwamen om mevrouw Braam-Donkers, Tip Ooms, Arie Ellerbrak en Charles Wittock. Zij werden in 1946 herdacht met een gedenkteken. (Zie het DWV-jubileumboek van Loek Bertels, blz. 134 en 135, en DWV deel 4 op deze website: Dorps- en familievereniging DWV.) Het jubileumboek van Rood-Wit Amsterdam besteedt niet veel aandacht aan de oorlogsperiode, waarin de club nog RKVVA heette. ‘In die moeilijke oorlogsjaren kon het interne clubleven niet meer zo worden onderhouden als in de vooroorlogse periode, zodat bij de bevrijding de zaak er niet al te rooskleurig voorstond.’ Ook voetbalvereniging IJ-boys kreeg het moeilijk. Het jubileumboek uit 1980: ‘Naarmate de oorlog langer duurde, werd het voor de verenigingen steeds moeilijker om elftallen op de been te brengen. Er kwam schaarste aan alles. Vooral aan luxeartikelen als voetbalschoenen en sportkleding. De schaarste en de terreur zorgden ervoor dat de mensen zich meer bezig hielden met vragen als waar je het beste kon onderduiken en hoe men zijn maag kon vullen. Het voetballen en het verenigingsleven kwamen daardoor op de laatste plaats. Hierdoor hebben veel verenigingen het eind van de oorlog niet gehaald. (…) ‘Halverwege de competitie 1942/1943 werd het voetballen vrijwel stil gelegd.’ Onder jonge mensen leefde de angst opgepakt en tewerkgesteld te worden. ‘Enkele leden hielden zo nu en dan oog op ons terrein, maar konden niet verhinderen dat de doelpalen en deuren van de keet langzamerhand in de noodkacheltjes verdwenen. (…) ‘Door de honger en terreur zijn vele landgenoten omgekomen en ook onze vereniging heeft mensen verloren, aan wie we vaak terugdenken. Dit waren onder anderen oud-penningmeester De Bie, door hongersnood; M. Visser, tijdens een treinbeschieting; I. Deenen, die op straat door de Grüne Polizei werd neergeschoten en G. Senator, die overleed in een vernietigingskamp van de nazi‘s.’ |
||||||
Alle afleveringen “Voetbal benoorden het IJ“
|
||||||
Bronnen: • Loek Bertels. Negentig jaar DWV, 1912-2002; van Nieuwendammer dorpsclub tot toonaangevende amateurvereniging. Een uitgave van DWV, oktober 2002. • 50 jaar Rood-Wit Amsterdam, 13 april 1971. Jubileumuitgave, samenstelling J.P. van der Pol en A.W. de Wildt. • Vijftig jaar AFC IJ-boys: 1930-1980. Samenstelling: C.P. Ellenbroek, Bob Kniese, Joop van Daalen. • Jongens, vol illusies en idealen; WV-HEDW 1908-2008. Deel 1 (van de 3): Drie mooie geboorten, 1908-1945: Wilhelmina Vooruit, Hortus en Eendracht Doet Winnen.
© 2016 – 2017 Albert van der Vliet (†). Op deze publicatie berust auteursrecht. Op de hoogte blijven van toekomstige artikelen in deze serie? |