Lago Maggiore

Deze doodgewone jongen uit Amsterdam Noord (ik dus) hield al vroeg van vakanties. Toen ik nog dertien jaar oud was, ging ik al met mijn twee jaar oudere broer en twee vriendjes uit de straat op vakantie naar Epe op de Veluwe.

Vanaf dat jaar ging ik ieder jaar wel op vakantie met de tent ergens in Nederland. Egmond en Texel waren de eerste jaren favoriet maar op zeker moment werd Nederland te klein. Bovendien was het niet altijd mooi weer in Nederland. Het werd dus tijd om de vleugels uit te slaan naar het buitenland. In 1969 werd het Benidorm aan de Costa Blanca.

Het jaar erna, in 1970 ging ik met mijn vriendin Josje – die ik tegenwoordig vaak liefkozend Josefien noem – naar Italië. Ik had inmiddels mijn rijbewijs gehaald en het leek ons een leuk idee om naar het Lago Maggiore te gaan. Wellicht vraagt u zich af, beste lezer, mag deze 20- jarige jongen met zijn 19- jarige vriendin van de ouders naar het buitenland en het antwoord is: Ja, het was geen probleem! Mijn ouders waren ruimdenkend en ze wisten toch wel als ze er niet bij waren wat er gebeurde. En zo gebeurde het dat wij op een dag in juli 1970 met onze rode Fiat 850 en op onze achterbank een kleine groene tent richting Italië vertrokken.

Wij reden de eerste dag naar Basel in Zwitzerland. Ruim 750 km op één dag! Het was acht uur in de avond toen we daar aankwamen. Doodmoe hebben we onze tent opgezet. We zijn even op ons luchtbed gaan liggen maar eigenlijk direct in slaap gevallen. Rond half twaalf in de nacht werden we wakker. Met onze slaperige koppen hebben we het toiletgebouw opgezocht. Links het washok voor de dames en rechts voor de heren.

Toen ik aan het plassen was, keken andere toiletbezoekers verbaasd in mijn richting. Opeens was ik klaarwakker en begreep dat ik iets verkeerd aan het doen was. Ik keek om mij heen en zag tot mijn schrik dat ik in een soort bidet stond te plassen. Met schaamrood op de wangen waste ik mijn handen en verliet de wasruimte. Buiten biechtte ik het verhaal aan Josje op. Proestend van het lachend hebben we onze tent opgezocht. De volgende dag zijn we ‘s morgens maar wel heel vroeg vertrokken. De confrontatie met de overige gasten zou voor mij te pijnlijk zijn geweest.

Aan het eind van de tweede dag – nadat we de Gotthardpas hadden “beklommen” kwamen we aan bij onze camping in het plaatsje Cannobio, aan het Lago Maggiore. Die week – mobiele telefoons kenden we nog niet – schreef ik op de ansichtkaart aan mijn ouders:

“De Gotthardpas is een leuke oefenrit voor beginnende automobilisten. Ik kan het iedereen aanraden. Omdat we onderweg in de auto ons stierlijk verveelden, hebben we een naam voor onze Fiat 850 bedacht. Vanaf nu noemen we onze auto Kareltje en Kareltje doet het goed”.

De camping Del Fiume in Cannobio lag aan de overkant van de weg dus om bij het meer te komen, moesten we altijd een smalle weg oversteken. Deze smalle weg doet mij altijd denken aan de achtervolging scenes in één van de laatste James Bond films.

“Kareltje”, onze Fiat 850

We genoten met volle teugen van deze zonnige vakantie en van het meer maar vooral van elkaar. Hand in hand lopend over de camping, zwemmend en soms varend in onze opblaasboot over het meer. We sliepen op een luchtbed in een te klein groen tentje waar we op onze knieën in moesten kruipen. Geen stoeltjes, en geen tafeltje om op te zitten. We zaten voor de tent in de opblaasboot te  eten. Dit was pas echt “basic kamperen”.

Voor mij was kamperen een heel gewone bezigheid want ik had een verleden. Ik kampeerde al vanaf mijn 13e  jaar maar voor Josje was kamperen echt een hele nieuwe ervaring. Daar was echter niets van te merken. Voor mij is nu nog steeds de vraag: Was ze toen echt gek op kamperen of was ze gek op mij?

Omdat ik inmiddels koffie was gaan waarderen, dronken we ieder dag Cappuccino in de kantine op de camping. Deze cappuccino was de specialiteit van de campingbaas. Een man met een grote neus waar regelmatig een grote druppel aanhing. Laten we hem voor het gemak Francesco noemen(zijn echte naam ben ik vergeten). We waren altijd bang dat de druppel van de neus van Francesco tijdens het serveren van de cappuccino in een van onze kopjes zou vallen. Toch bleven we iedere dag komen omdat we de koffie echt lekker vonden maar we hielden Francesco bij het bereiden van de cappuccino nauwlettend in de gaten. Gelukkig hebben we de druppel echter nooit zien vallen.

Als we peddelend het Lago Maggiore op gingen en we waren vijftig meter van de kant dan begon mijn Josje al een beetje misselijk te worden. Zeeziek. Toch hebben we in dat kleine gele opblaasbootje nog een keer de liefde bedreven. Vraag mij nu niet meer hoe maar het is gebeurd. Je bent jong en je wilt wat. Ik denk alleen wel dat we toen verder het meer op gepeddeld zijn want die Italianen zijn echte gluurders en dat wilden wij natuurlijk niet.


Dit is een bewerking uit het boek “Herinneringen Van Een Doodgewone Jongen Uit Amsterdam Noord“.

Bekijk alle afleveringen herinneringen Harry van Santen de Hoog

© 2023 Harry van Santen de Hoog. Op deze publicatie berust auteursrecht.

Wilt u contact opnemen met Harry van Santen de Hoog?
Dat kan via het reactie formulier van Harry.


AmsterdamNoord.com

Waardeer onze website!!

Als je onze website waardeert en je waardering wilt laten blijken met een vrijwillige bijdrage: graag!
(PS, wil je de overmaking helemaal afronden? We zien best vaak niet afgeronde overmakingen staan en dat is zonde)



Mijn gekozen vrijwillige bijdrage € -